Vragen en antwoorden over de griepvaccinatie voor medewerkers
Er is niet aangetoond dat er een verband is tussen het griepvaccin en het virus Sars-CoV-2, dat corona veroorzaakt.
Een griepvaccin is gemaakt uit een aantal verschillende griepvirussen waar het ziekmakende deel is uitgehaald. Een griepvaccinatie kan dus nooit griep veroorzaken.
Als de samenstelling van het vaccin overeenkomt met de virusstam die een influenza-uitbraak veroorzaakt dan wordt ongeveer 70 tot 90% van de gevaccineerde patiënten voldoende beschermd. Door de wereldwijde surveillance van de WHO is in 8 tot 9 van de 10 keer een goede matching tot stand gebracht.
Maar de vaccinatie vermindert wat in de volksmond ‘griep’ wordt genoemd met slechts 20 tot 30%. Dat komt omdat slechts een deel van het griepachtige ziektebeeld ook daadwerkelijk komt door het influenzavirus. In de overige gevallen veroorzaken andere virussen, zoals het verkoudheidsvirus, de griepachtige verschijnselen.
Van de griepvaccinatie kun je niet ziek worden, de prik is alleen gericht tegen het influenzavirus en beschermt daartegen zeer goed. Maar dan kun je toch nog altijd flink verkouden worden.
In Nederland heb je zo’n 10% kans om griep te krijgen. Ofwel, 1 op de 10 krijgt influenza. Dat lijkt niet veel, maar in een grotere organisatie gaat dat al heel snel om tientallen medewerkers. Bovendien is de kans op verspreiding van griep in ruimtes met veel mensen zoals in kantoortuinen of vergaderkamers hoger, doordat grote groepen mensen in kleine ruimtes samen zijn.
Mét vaccinatie daalt de kans op griep tot circa 1 op 50. Met andere woorden, een griepvaccinatie verkleint de kans op griep met 80%. En wie toch griep krijgt, heeft minder klachten en is eerder beter.
Bovendien verloopt in de helft van de besmettingen met het virus de griep asymptomatisch; je merkt hier nauwelijks iets van, maar je kunt wel anderen besmetten. Door vaccinatie vermindert de kans op het doorgeven van het virus en hebben anderen dus minder kans om de griep op te lopen.
Iedereen kan de griep krijgen. Het influenzavirus gaat, net als andere verkoudheidsvirussen, van mens tot mens over via de ademhalingsroute. Virusdeeltjes bevinden zich in de keel, neus en luchtwegen van een besmet persoon. Door hoesten, niezen en praten komen deze deeltjes in de lucht. Anderen kunnen de deeltjes weer inademen. Vooral in ruimtes waar veel mensen aanwezig zijn, zoals in kantoortuinen en vergaderkamers is deze kans groot. Ook door aanraking kunnen mensen het virus overdragen. Na besmetting vermenigvuldigt het virus zich in het slijmvlies van de luchtwegen. De tijd tussen het overbrengen en het uitbreken van de ziekte duurt 1-7 dagen. Geïnfecteerde mensen zijn al besmettelijk vanaf 2 dagen voor tot 5 dagen nadat de symptomen verschijnen. Bovendien krijgt niet iedereen die met het griepvirus is besmet echter lichamelijke klachten. Zo blijkt uit onderzoek dat 40 tot 50% van de met griep besmette mensen nauwelijks iets van de ziekte merken. Maar zij kunnen de griep dan wel overbrengen.
Een besmetting met het influenzavirus is zo gebeurd.
Een van de problemen met de term griep is dat dit woord wordt gebruikt voor allerlei virusziekten die verkoudheidssymptomen veroorzaken. Een verkoudheid is geen griep. Een verkoudheid is een virusinfectie met een mild beloop. Soms noemt men dit foutief een “griepje”. Griep, ofwel influenza is een nare longziekte. Het kenmerkt zich door het plotseling opkomen van symptomen zoals hoge koorts in combinatie met rillingen, spier- en gewrichtspijn, hoofdpijn, echt ziek voelen (malaise), misselijkheid en braken, een droge hoest, pijn in de borstholte, en erge vermoeidheid. Een echte griep houdt iemand gemiddeld 5 tot 10 dagen in bed, en na het herstel kost het vaak nog minstens een week om weer volledig op kracht te komen. Influenza maakt slechts 10-15% uit van alle griepachtige ziekten, behalve bij griepepidemieën, dan is het meer dan de helft. Medici doen aan dit foute woordgebruik mee. Jaarlijks sterven er in Nederland honderden personen aan influenza of mede als gevolg daarvan.
De griepvirussen muteren voortdurend. De samenstelling van het vaccin wordt ieder jaar opnieuw bepaald om te zorgen dat het vaccin de versies van de virussen bevat die waarschijnlijk in het komende jaar voor de griepuitbraken gaan zorgen. Daarom is ieder jaar een nieuwe vaccinatie nodig.
Als de samenstelling van het vaccin overeenkomt met de virusstammen die een influenza-uitbraak veroorzaken dan wordt ongeveer 70 tot 90% van de gevaccineerde patiënten voldoende beschermd.
Door de wereldwijde surveillance van de WHO is in 8 tot 9 van de 10 keer een goede matching tot stand gebracht.
Onderzoek heeft aangetoond dat een vaccinatiegraad van 30% tot 50% in een willekeurige groep mensen voldoende is, om een explosieve toename van influenzagevallen af te remmen. Men noemt dit kudde-immuniteit en deze speelt een belangrijke rol bij het Rijksvaccinatieprogramma waar >90% dekkingsgraad nodig is voor de meeste vaccinaties. De overige 10% die geen vaccinatie neemt, is toch beschermd door de andere 90% gevaccineerde mensen.
In een organisatie draagt elke extra vaccinatie bij aan het voorkomen van verspreiden van griep en het verlagen van de kans op een griepepidemie. Binnen uw organisatie. Maar ook daarbuiten. Want ook de collega’s, cliënten, kinderen en partners waar uw werknemers mee in aanmerking komen zijn beter beschermd.
Onderzoek heeft aangetoond dat een vaccinatiegraad van 30% tot 50% in een willekeurige groep mensen voldoende is, om een explosieve toename van influenzagevallen af te remmen. Men noemt dit kudde-immuniteit en deze speelt een belangrijke rol bij het Rijksvaccinatieprogramma waar >90% dekkingsgraad nodig is voor de meeste vaccinaties. De overige 10% die geen vaccinatie neemt, is toch beschermd door de andere 90% gevaccineerde mensen.
In een organisatie draagt elke extra vaccinatie bij aan het voorkomen van verspreiden van griep en het verlagen van de kans op een griepepidemie. Binnen uw organisatie. Maar ook daarbuiten. Want ook de collega’s, cliënten, kinderen en partners waar uw werknemers mee in aanmerking komen zijn beter beschermd.
Naast het direct beschermende effect op de persoon zelf, is er ook een indirect beschermend effect van de vaccinatie op groepsniveau door een verminderde overdracht. Onderzoek heeft aangetoond dat een vaccinatiegraad van 30% tot 50% in een willekeurige groep mensen voldoende is, om een explosieve toename van influenzagevallen af te remmen. Men noemt dit kudde-immuniteit en deze speelt een belangrijke rol bij het Rijksvaccinatieprogramma waar >90% dekkingsgraad nodig is voor de meeste vaccinaties. De overige 10% die geen vaccinatie neemt, is toch beschermd door de andere 90% gevaccineerde mensen.
In een organisatie draagt elke extra vaccinatie bij aan het voorkomen van verspreiden van griep en het verlagen van de kans op een griepepidemie. Binnen uw organisatie. Maar ook daarbuiten. Want ook de collega’s, cliënten, kinderen en partners waar uw werknemers mee in aanmerking komen zijn beter beschermd.
Uit verschillende onderzoeken blijkt dat de ziekteverzuimduur in de griepperiode gemiddeld 5 tot 10 dagen bedraagt. Na het herstel kost het vaak nog minstens een week om weer volledig op kracht te komen. Nyfer en TNO hebben becijferd dat de gemiddelde jaarlijkse verzuimkosten per werknemer door griep tussen de 16 en 223 euro bedragen. De exacte kosten zijn afhankelijk van de bedrijfssituatie. Deze kosten drukken direct op het bedrijfsresultaat. Maar de schade door het griepverzuim kan nog verder oplopen. Doordat de uitval in korte maar heftige pieken verloopt, kunnen bedrijfsprocessen onder druk komen te staan. Een verminderde productiviteit is het gevolg. Dat betekent aanvullende schade.
Hoewel individuele personeelsleden niet aanspreekbaar kunnen zijn op de gemiddelde bedrijfsproductiviteit en het resultaat, streeft u wel iedere dag met al uw personeel het duurzame voortbestaan van uw organisatie na. Een griepvaccinatie is een bewezen effectief element in dit streven.
Dat klopt, maar hier is dan geen vaccinatie tegen.